De Maretak is de enige inlandse vertegenwoordiger van de Vogellijmfamilie.
Bloei
De bloei vindt al in maart – april plaats.
Leefplek
Diverse boomsoorten (populier, appel, lijsterbes, meidoorn, linde, witte acacia) zijn geschikte woonplaatsen voor deze halfparasiet. Vogels brengen de kleverige vruchten over naar de volgende boom.
Areaal
De meeste maretakken worden in Z. Limburg aangetroffen. Zuidelijker landen van Euraziƫ zitten er vol mee. Voornamelijk in kalkrijke gebieden. De bolvormige groeisels zitten meest hoog in de boom.
Naam
Deze plant is onder verschillende namen bekend. “Mistel” en “Maretak” was het vroeger evenals “Vogellijm”. Tegenwoordig is de Engelse naam “Mistletoe” veel in gebruik. Het Latijnse “Viscum” en het Griekse “iksos” zijn hierin terug te vinden. Naast de “vogellijm” wordt ook de “lijmstok” daarmee aangeduid. Het “album” is slechts bedoeld om de groen-“witte” kleur van de vruchten aan te geven.
Talloos zijn de mythische verhalen verbonden aan het bestaan van de maretak. Nog altijd is het volksgeloof er vol van. Een “Maar, mare” is een “Heks of Spook, Nachtmerrie” (Engels: Nightmare) en “Mist” is in het oud-germaans “Mest”.
Kenmerk
De Maretak is een altijdgroene dwergstruik. De halfparasiet heeft gaffel vertakte rolronde stengels op een voet die met zuigwortels in de bast en het cambium van de boom vastzit. Hier worden voedingssappen van de boom opgenomen. Anderzijds zorgen de stengels met de spatelvormige ongesteelde leerachtige bladeren voor de koolzuurassimilatie. Op de top van de vertakkingen staan de in V-vorm tegenoverstaande langwerpige bladeren.
In de vork tussen die geelgroene bladeren is de bloem te vinden. De planten zijn tweehuizig. De geelgroene bloemen bevatten hetzij 4 meeldraden, hetzij een onderstandig vruchtbeginsel met daarop een kussenstempel. De rest van de bloem bestaat enkel uit een aan de voet vergroeid meest vierslippig bloemdek. Er is geurige nectar bij de vrouwelijke bloem.
Bijen en vliegen en ook de wind zorgen voor de bestuiving. Er ontstaat een bolvormige vrucht waarvan de witte slijmige en kleverige omhulling bijdraagt in de verspreidingswijze. Grote lijsters eten de vruchten en verspreiden de bestendige zaden. Mogelijk zijn de vruchten giftig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen