De Mierik is een forse overblijvende vertegenwoordiger van de Kruisbloemfamilie.
Bloei
De sterk vertakte bloemstengels leveren in mei trossen witte bloempjes op.
Leefplek
Vroeger gekweekte plant die verwilderd voorkomt langs de wegen. Er is wel voorkeur voor de zwaardere bodems. Ook op ruderale plaatsen en aan de waterkant in het rivierengebied.
Areaal
Europa behalve het noorden. De plant is afkomstig uit het Z. Russisch gebied en sinds de Middeleeuwen als keukenkruid en geneesmiddel in cultuur. Vooral in Engeland als scherpe mosterd smakende “Horse radish” in geraspte vorm toegepast.
Naam
De Mierik heet in het Duits “Meer-rettich” oftewel “Zee-rammenas”. Met de zee heeft de plant echter weinig te maken. Het “Meer” slaat waarschijnlijk op het “grote” formaat van de wortel. Vroeger bevatte de Latijnse benaming dan ook het woord “major” dat “grote” betekent.
Wel wordt “Armoracia” afgeleid van een Keltisch woord “mor” voor “zee” en omschrijft de plant dus als “van de zee”. Daartegenover duidt “rusticana” op het “landelijke” voorkomen.
De woorden “rettich”, radish”, “radis” en “radijs” zijn alle afgeleid van het Latijnse “radix” dat “wortel” betekent.
Kenmerk
De plant begint in het voorjaar met de vorming van een bos langgesteelde rechtop staande brede en langwerpige groene bladeren. Daartussen komen de flinke bloemstengels met kleine bladen later tot wasdom.
Er is een zware penwortel. Deze is vaak bovenaan vertakt. Worteldelen groeien gemakkelijk uit tot nieuwe planten.
De viertallige witte bloemen (ca 8 mm) op dunne steel leveren ronde vruchten met een ovaal hauwtje. Het zaad is echter niet kiemkrachtig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen