Tot de Helmkruidfamilie wordt ook de Muurleeuwenbek gerekend vanwege de bloemvorm.
Bloei
Al eind april komen de eerste kleine bloempjes tot ontwikkeling.
Leefplek
Oorspronkelijk een kruipend rotsplantje is deze hanger op muren en in rotsspleten en voegen terecht gekomen. Ruïnes, kademuren, steenglooiingen en stadswallen.
Areaal
Europa vanuit het Italiaanse Adriatische Zeegebied. De plant is als muurplant meegenomen en o.a. in de 17e eeuw naar Nederland verspreid.
Naam
Het geslacht “Linaria” is zo genoemd naar een gelijkenis met “Vlas” (=Linum). Het nauw verwante Vlasbekje (=Vlasleeuwenbekje) vormt de verbinding. De toevoeging “cymbalaria” verwijst naar de gelijkenis van de bewegende vruchtstengel met het gebaar van een cymbaal- of trommelslager.
Kenmerk
De iets niervormige bladeren van deze plant die vaak hangend aangetroffen wordt hebben een aantal stompe slippen en lijken wel wat op die van klimop. De stengels wortelen soms op de knopen.
De helmbloempjes zijn paars van kleur – licht van binnen en donker van buiten – met een dubbele donkergele welving van de onderlip en donker paarse strepen op de bovenlip. Ze maken zo een wat bonte indruk. Helmbloemen zijn nectar dragers zodat hommels langs komen om de zoetigheid op te halen en de bloem te bestuiven. De bloemen staan op een lange steel vanuit een bladsteeloksel.
De bloemsteel met de doosvrucht kromt zich van het licht af en zal proberen om één van de grillig geribbelde zaden in een muurspleet te stoppen.
De bloem is zoals dat het Leeuwenbektype, lid van de Helmkruiden, betaamt namelijk tweezijdig symmetrisch t.o.v. de middellijn. De 5 kroonbladen zijn met elkaar vergroeid tot een buis met een knik in de ingang om de toegang te bemoeilijken (“gemaskerd”). Er is een duidelijk spoor.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen