De Sterhyacinten zijn vroege bolgewassen die in de Leliefamilie thuishoren.
Bloei
De bloei is in maart te verwachten. Bij de Vroege enkele weken eerder dan van de Oosterse.
Leefplek
In bos en struweel en op grazige humeuze plekken. Het zijn echte stinzenplanten. In tuinen van landgoederen in Utrecht, Groningen en Friesland. De Oosterse sterhyacint met knikkende blauwe bloemen groeit vooral aan de binnenduinrand, maar wordt ook als tuinplant en in grasplantsoen toegepast.
Areaal
Europa. Zoals veel stinzenplanten komt de soort van oorsprong uit berggebieden van Centraal en Zuid-Europa en Klein-Azië.
Naam
Deze uit het Nabije Oosten afkomstige plant heeft “stervormige” bloemen. De naam “Hyacint” is ontleend aan de mythologische stervende Hyacinth uit wiens bloed de echte hyacinth voortkwam. Ook de naam “Scilla” komt uit de mythologie en wel uit de Odyssee.
De soortnaam “siberica” zou samenhangen met het voorkomen in Siberië hetgeen evenwel niet het geval blijkt te zijn. Vandaar nu de benaming “Oosterse”. En “bifolia” wijst naar de “tweebladige” bouw van deze variant.
Kenmerk
Lage (tot 15 cm) bolgewassen met zestallige bloemen. Gootvormige langwerpig-lijnvormige bladeren met stompe top omvatten de bloeistengel ten dele en groeien na de bloei nog wat door. Slechts 2 iets bredere bladen bij de Vroege.
De kale ronde bloemstengel steekt er eerst boven uit en draagt de bloemen. Bij de Oosterse zijn er 3 helder porseleinblauwe hangende min of meer klokvormige of stervormige. Daarentegen 2-6 violetblauwe, witte of roze afstaande stervormig uitgespreide zesbladige bloemen bij de Vroege Sterhyacint.
Er wordt een doosvrucht gevormd met zaden. De zaden dragen een mierenbroodje als aanhangsel. In hoofdzaak echter is er voortplanting door klistervorming (= okselknop van een bolrok) in de bol.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen