De Roomse Kervel hoort bij de Schermbloemenfamilie.
Bloei
De schermen staan vooral in juni in volle bloei.
Leefplek
Vanuit tuinen ook verwilderd. Heeft voedselrijke grond nodig met eventueel wat schaduw. Bermen.
Areaal
Van Mediterrane herkomst als geurig keukenkruid gekweekt. Vooral de verse bladeren en de naar anijs smakende zaden werden gebruikt. In Europa verspreid.
Naam
“Kervel” is afgeleid van het Griekse “chairo phullon” dat “vreugdeblad” betekent en dat hangt samen met het gebruik als smaak- en geurstof. Vandaar ook “odorata” oftewel “welriekend”. Daarmee hangt tevens samen de soortnaam “Myrrhis” vanwege de vergelijking met de o.a. bijbelse geurige Myrrhe. In de Roomse kerk wordt daarvan nog een geregeld gebruik gemaakt. “Myrrhis” stamt af van het Griekse “murris” dat een aromatische olie uit Klein-Azië aanduidde en “muron” waarmee een zalf werd bedoeld.
Kenmerk
Varenachtige bladeren van deze meerjarige meer dan meterhoge planten hebben een anijsachtige geur bij kneuzing. De vrij lichtgroene bladeren zijn drievoudig geveerd en zacht behaard. (Er is wat het blad betreft gelijkenis met het Fluitenkruid.) Ze hebben een holle stengel met een forse bladschede.
De geurige bloemschermen zijn creme-wit van kleur. De 2-4 mm kroonbladen zijn ongelijk van formaat. De veelstralige schermen hebben geen omwindsel maar wel fijne omwindseltjes onder de bloemen. Geribbelde eivormige afgeplatte glanzende bruine zaden met een kleine snavel staan rechtop.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen