Het Schapengras is binnen het Zwenkgrasgeslacht onderdeel van de grote Grassenfamilie. Er zijn diverse varianten. Ook door kweken.
Bloei
De bloei is vooral in juni.
Leefplek
Zandige schrale voedselarme bodems van weiden, bermen, heide, duinen, ophoogterreinen.
Areaal
Noordelijke gematigde zone.
Naam
Mogelijk zijn de namen “Schapengras” en “ovina” (= van het schaap) ontstaan omdat schapen het inderdaad graag eten.
De geslachtsnaam “Festuca” betekent “halm” en heeft betrekking op de tengere in de wind zwaaiende en “zwenkende” halmen van de “Zwenkgras” groep. Hier dus specifiek van het “Schapenzwenkgras”.
Er bestaan veel varianten van Schapengras. De meest voorkomende is het Fijn Schapengras.
Kenmerk
Dichte horsten zijn overblijvend en hebben dunne lichtgroene tot grijsblauwe ingerolde bladeren.
De dubbel zo lange rechte halmen (tot 50 cm) dragen als bloeiwijze een weinig vertakte pijlspitsvormige pluim. De zijtakjes daarin staan iets omhoog.
De wat violet aangelopen aartjes zijn langwerpig ovaal en dragen 3 tot 8 bloempjes. De aartjes hebben meest ongenaalde schutkafjes.
Diverse forsere familieleden uit het Zwenkgrasgeslacht zoals Beemdlangbloem en Rood Zwenkgras hebben meer rood getinte aartjes.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen