Tredplanten en leden van de Weegbreefamilie die zich door mens en dier over de hele wereld hebben laten verspreiden.
Bloei
Vanaf april komen de eerste planten van de Smalle Weegbree in bloei. Bijna het hele jaar door is er wel bloei. De andere vormen komen wat later tot bloemvorming.
Leefplek
Als typische tredplant staan de weegbreesoorten vooral daar waar gelopen wordt. Verdichte en wat vochtige bodem zonder veel schaduw is favoriet. Voedselrijkdom is niet strikt nodig. De grondsoort doet niet veel ter zake. De Ruige houdt van wat kalk.
Areaal
Wereldburgers zijn het geworden vanuit Europa.
Naam
De naam “Weegbree” geldt vooral voor de Grote die inderdaad “wegbreed” op de oude zandwegen groeit. In het Duits “Wegbreit” en in het Engels “Waybread”. Het Franse “Plantain” en het Engelse zelfde woord komen overeen met de Latijnse benaming “Plantago” die een “plant ter breedte van de “planta pedis” (= “voetzool”) aanduidt. Daarbij wijst “major” de “grote” aan, “media” de “middelste” en “lanceolata” betekent zoveel als “de kleine lans” en “lancetvormig”.
Kenmerk
Weegbreesoorten zijn vooral graslandbewoners en beschikken over stevige dikke bladeren. Een opvallend kenmerk van de weegbree wordt duidelijk wanneer men na omvouwen de voet lostrekt van de rest van het blad. Dan toont het lang gesteelde brede geribbelde blad van de gesloten plat liggende rozet van de Grote Weegbree 7 witte draden en het lange wat meer opstaande blad van de Smalle Weegbree 5 witte draden. Dit zijn de vaatbundels van het blad. Het even lang als brede blad met korte steel van de Ruige heeft er ook 7 stuks.
Een ander opvallend onderdeel wordt door de rechtop staande aanvankelijk groenige aarvormige bloeiwijze gevormd, waarin de nietige bloempjes verenigd zijn. De meeldraden steken voor windbestuiving ver buiten de bloem uit. De bungelende helmhokjes van de iets piramide-achtige bruine bloeiwijze van de Smalle zijn geelachtig wit. Bij de ook van onder naar boven ontluikende bloemen van de veel slankere lange aar van de Grote en de Ruige is de kleur licht lila. Later worden ze bruin.
Zoals ook bij andere tredplanten verslijmen de zaden al gauw en kleven gemakkelijk vast aan poot, voet en schoen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen