Temidden van diverse naaste verwanten is dit Stengelomvattend Havikskruid een lid van de Composietenfamilie. Ook hoort het onder de groep leden Hieracium die geen uitlopers vertonen. Dit i.t.t. die andere groep Pilosella (bijv. Muizenoor) die dat wel doen.
Bloei
De bloei is in het begin van de zomer te verwachten.
Leefplek
Op oude kademuren oorspronkelijk (19e eeuw) geïntroduceerd. Heeft zich geleidelijk uitgebreid naar andere oude muren en in kalkhoudende wanden en steenhoudende terreinen.
Areaal
Is afkomstig uit Z. Europa en Atlasgebergte. Uitbreiding naar W. Europa.
Naam
Het Griekse “Hierax, Hierakos” en ons “Havik” geven beide aan dat het sap van dit kruid eertijds gebruikt werd in een oogzalf om de duisternis van de ogen te verdrijven en het scherpe zicht van de havik te verwerven.
De voet van de grote bladeren is in dit geval zittend en ten dele de “stengel omvattend” (Latijn: ”caulis-amplectens”).
Kenmerk
Middelhoge vrij gedrongen bouw. Overblijvend wortelstelsel zonder uitlopers. Beklierde harige soms al onderaan vertakte stengels. De plant bevat melksap.
Rozet van 4-6 grote donkergroene ovale wortelbladeren aflopend in een lange stengelomvattende steel. Bladeren dragen klierharen. Geschulpt grof getande bladrand. Enkele hogere kleinere zittende stengelbladen.
Vertakte tuil met flinke heldergele bloemhoofdjes die alleen lintbloemen bevatten. Drachtplant.
Geribde cylindervormige roodbruine nootjes zonder snavel en met breekbare bruinwitte pappusharen worden gevormd tussen wimperharen op de randen van het mazenpatroon van de bloembodem.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen