Het straatgras behoort tot de Beemdgrassen binnen de grote Grassenfamilie.
De Grassenfamilie (Gramineae) is vanuit velerlei oogpunt heel belangrijk. Talloze dieren zijn voor hun voeding van grassen afhankelijk. Ook de mens.
Grassen zijn er in veel soorten. Sommige zijn éénjarig en andere zijn twee- of meerjarig.
Bloei
Straatgras is meestal éénjarig, soms overblijvend. Het is de snelste groeier en bloeier onder de grassen en kan in twee weken een nieuwe generatie opleveren. De levensduur is meestal slechts kort.
Leefplek
Stikstofrijke vastgelopen wat vochtige grond. Straatgras is een echte tredplant. Het kan bovendien in vrijwel ieder milieu aarden: tuin, akker, bospad, weide, straatrand, ruderaal.
Areaal
Cultuurvolger, kosmopoliet in de gematigde zone.
Naam
Naar aard en bouw behoort het “Straatgras” tot het geslacht Beemdgras. Het groeit overal. Je kunt er op straat als het ware niet langs lopen zonder het tussen stenen en langs paden gezien te hebben. Toch is het maar éénjarig (“annua”). De naam van het geslacht “Poa” was al ten tijde van Homeros (800 v.C.) in gebruik om grassen aan te duiden.
Kenmerk
Anders dan de andere Beemdgrassen is het Straatgras niet echt overblijvend. Het groeit in pollen. De vaak vertakte stengels zijn liggend en opgaand. Ze wortelen soms op de knopen. Vóór de ontplooiing is de bladschijf in de lengte samengevouwen. De bladschede heeft aan de rugzijde een duidelijke kiel en een afgerond tongetje (< 0,5 cm). De bloei vindt plaats als een afgeplatte driehoekige open pluim waarbij de onderste takken wat teruggeslagen zijn. De bovenste bloem van het aartje bloeit het eerste. Per aartje zijn er vaak vier bloempjes. Bloei treedt het jaar rond op.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen