Dit varengeslacht wordt vaak tot het Streepvarengeslacht (=Asplenium) binnen de Streepvarenfamilie (=Aspleniaceae) gerekend vanwege de streepvormige sporenhoopjes.
Bloei
De sporen worden in de zomermaanden rijp.
Leefplek
De Tongvaren heeft een voorkeur voor rotsachtige, kalkrijke en voedselrijke bodems. In wallekanten en oude zeeweringen, op vochtige muren en in oude waterputten. Maar ook in de duinen en op walletjes. Ook gekweekt. Wordt veel in tuinen gezien.
Areaal
Voorkomend in M. en Z. Europa. Maar ook wel in N. Amerika en Japan.
Naam
De naam “Phyllitis” is afgeleid van het Griekse woord “phullon” dat blad beduidt. Het “scolopendrium” (=Grieks “scolopendria = duizendpoot”) is nog extra toegevoegd vanwege de vele bladeren.
Kenmerk
Er is een geheel gladde bladrand. Deze is soms wat gegolfd en vertoont een kleine hartvormige verbreding naar de voet aan de groene en bruine steel. Vanwege deze bladvorm werd vroeger de naam “Hertstong” wel gebruikt. De top van het langwerpige blad (20-60 cm) is vaak wat gekroesd en gebogen. De geribde bladeren hebben een stevige hoofdnerf en zijn lichtgroen en leerachtig dik. Ze staan in bundels in een kring op een wortelstok en zijn ’s winters overblijvend.
De met een vliesje afgedekte sporendoosjes (=sporangiƫn) liggen bijeen in sporenhoopjes (=sori) en deze liggen evenwijdig naast elkaar aan de onderzijde van het blad en wel dubbelzijdig en streepvormig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen