Het Vijfvingerkruid hoort tezamen met de diverse verwante Ganzerik-soorten bij de Rozenfamilie.
Bloei
In juni start de zomerbloei.
Leefplek
Bermen van weg en dijk zijn gewilde groeiplaatsen. Open kale terreinen. Kleigrond wordt beter gewaardeerd dan zandgrond. Verdichte bodem vooral.
Areaal
Noordelijk Halfrond.
Naam
De naam “Vijfvingerkruid” is heel toepasselijk gelet op de vijfdeling van het blad. Dat de stengels daarbij “kruipend” (=“reptans”) zijn en zich wortelend verplaatsen is dus ook benoemd.
De naam van het geslacht luidt “Potentilla” hetgeen afgeleid is van het Latijnse “potens” of wel “machtig”. De dagelijkse toepassingen al in de Oudheid van diverse leden van het plantengeslacht als geneesmiddel moet wel geleid hebben tot de benaming als “de krachtig werkende”.
Kenmerk
Overblijvende plant. De lange vaak onvertakte roodachtige stengels kruipen over de bodem en wortelen hier en daar op de knopen. Net als de nauw verwante Zilverschoon. De kruipende stengels worden soms wel 1 m lang.
Het vijf- of zeventallig handvormige blad van het Vijfvingerkruid met getande randen en afgeronde top is lang van steel. Het staat in groepjes op de wortelplaats. De ook verwante Tormentil heeft meer drietallig blad.
De vijftallige goudgele bloem (tot 2 cm) staat alleen op een lange steel en levert geen aardbei-achtige vrucht zoals sommige andere Ganzeriken wel doen. De kroonbladen zijn iets hartvormig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen