dn nieuwe hof kop 202310

Vogelkers – Prunus padus; Amerikaanse vogelkers – Prunus serotina

De Vogelkersen behoren tot de Rozenfamilie en daarin speciaal tot de Pruimen-onderfamilie (Prunoideae) ook wel Steenvruchtenfamilie genoemd.

Vogelkers - Prunus padus 4op3

Bloei

April–mei. Hoge struik of kleine boom, die met overvloedige bloemtrossen de lente versiert. Vaak echter wordt bij het noemen van de “Vogelkers” gedacht aan dat andere lid van de Prunus familie – de Amerikaanse import-kers – dat niet zo’n goede reputatie (“Bospest”) geniet als gevolg van een opdringerig gedrag.

Leefplek

Iets vochtige humeuze zand- en leemgrond. Halfschaduw van elzenbos, bosrand, slootkant en populierenweide. Vaak een brede struik met wortelopslag en soms een boom van enkele meters.

Areaal

Gematigde zone van Europa en M. Azië.

Naam

“Prunus” of beter “Prunum” is Latijn voor “Pruim” en dat is de familie waar de soort thuis hoort, waar bv. kers, pruim, sleedoorn, abrikoos en ook amandel lid van zijn. Het “Vogelkers” wordt duidelijk wanneer spreeuwen de vruchten komen eten. Met “pados” werd door de Grieken al een “wilde kers” aangeduid.

Kenmerk

De 5 witte kroonbladen van de “inlandse” vogelkers zijn veel fraaier en weelderiger dan die van de “Amerikaanse” vorm. Gedurende de bloei worden de eerst opstaande lange trossen zo zwaar dat ze gaan overhangen. Het lichtgroene niet glimmende langwerpige blad is fijn gezaagd aan de rand en eindigt in een spitse punt. Het blad toont een duidelijke nerf aan de onderkant en ontplooit tegelijk met de bloemen. De rijpe blauwzwarte vruchten bevatten een steen met groeven en putjes die omgeven is door sappig vogellokkend vruchtvlees.
Het blad van de Amerikaanse vogelkers is glimmend groen en ruikt bij kneuzing naar amygdaline (amandelgeur). De takken hebben een nog veel sterkere geur. De bloei van deze Prunus “serotina” vindt “later iets doende” (juni) plaats na die van de Inlandse vorm. Maar eerst is er al wel de bladvorming. De veel lichtere bloemtrossen blijven overeind staan.
Er heeft sedert de import als sierplant in 1629 vanuit het zuiden van N. Amerika later (20e eeuw) veel aanplant en uitzaai plaats gevonden om arme zandbodem met bladstrooisel te verrijken. Nog later bleek echter, dat er in die humus geen andere planten meer konden groeien. Door de enorme opbrengst van de glanzend zwarte vruchten en de gemakkelijke verspreiding door vogels is de struik (boom) tot een ware plaag uitgegroeid en wordt nu weer bestreden.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen