Bekende boom van alle Brabantse boerenerven behorend tot de familie van de Okkernoten.
Bloei
De bloei en de bladgroei beginnen tegelijkertijd aan het eind van het voorjaar. De bladval is al weer vroeg in de herfst.
Leefplek
Vroeger langs de rivierdijken aangeplant en op erven bij huis en boerderij.
Liefst op vruchtbare kalkhoudende bodem en op een beschutte warme plaats. Soms verwilderd vanuit tuinen als ‘aanplant’ door de eekhoorn.
Areaal
Afkomstig uit Perzië en de Kaukasus en via de Grieken door de Romeinen meegebracht naar W. Europa. De noot fungeerde toen reeds als voedsel en wordt nog graag gegeten. De walnoot is in M.en Z. Europa veel aangeplant in boomgaarden. Daar is het ook voor oliebereiding. Uit N. Amerika kwam later de veel forsere Zwarte (“nigra”) Walnoot.
Naam
De naam “Juglans” is afgeleid van de Romeinse hoofdgod als “Jupiters eikel” (=”Jovis/Ju glans”). Dit vanwege de vermeende gelijkenis van de vruchtbolster. Nu draagt de boomnaam de toevoeging “regia” hetgeen wijst op het koninklijk voorkomen.
Onze naam “Walnoot” stamt als ‘buitenlandse noot’ uit het Oudgermaans. De naam “Okkernoot” is een afleiding van het laat middeleeuwse Latijnse “nucarius” voor notenboom waarbij dit werd omgevormd tot “nöcker” en daar weer “note” aan toegevoegd tot “nöckernote”.
Kenmerk
Walnootbomen hebben een wijde uitstaande open kroon. De schors van de vrij korte stam is grijs en diep gegroefd. Bij schuin doorsnijden van een jonge twijg blijkt deze met geladderd merg gevuld te zijn. Schotjes en holle ruimten. Het hout is van hoge gebruikskwaliteit o.a. voor geweerkolven en meubilair. Walnootbomen zijn wat vorstgevoelig en wateren gemakkelijk in. Dat levert weer woongelegenheid op voor vele diersoorten.
De bladsteel draagt 7-9 ovale gladrandige blaadjes die bij wrijven bruin sap bevatten en kruidig geuren. Naar de top toe groter wordend. De manlijke katjes zijn wat gebogen hangend. De vrouwelijke groene flesvormige bloemen staan in groepjes van 2-3 rechtop.
Na bevruchting ontstaan er iets langwerpige donkergroene gladde bolsters die tot de steenvruchten gerekend worden. Ze lijken wat op pruimen. Deze bolsters bevatten veel bruine kleurstof, die zich slecht van de huid laat verwijderen. Gebruik voor kunstmatige zonne-bruining. De twee rijpe harde houtige notendoppen met een leerachtig tussenschot bevatten een eetbare vrucht met twee zaadlobben in een dun vlies gehuld.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen