dn nieuwe hof kop 202310

Waterscheerling – Cicuta virosa

De Waterscheerling behoort tot de Schermbloemenfamilie.

Waterscheerling - Cicuta virosa 3op4Bloei

In de zomertijd staat de plant in bloei.

Leefplek

Moeras en vochtige veengebieden. Voedselrijke slappe zompige walkanten van kanaal, plas en poel. Drijftillen.

Areaal

Noordelijk Halfrond gematigde zone.

Naam

De “Scheerling” ontleent zijn naam aan een Middelnederlands woord “screninc” dat “drek of mest” betekent en aldus samenhangt met de typische geur van de plant.
De naam “Cicuta” zou samenhangen met het Griekse “kuó” dat “hol zijn” beduidt en zo verband houdt met de holle wortel. De toevoeging “virosa” maakt nog duidelijk dat de plant “stinkend en vergiftig” is.
Er is altijd veel verwarring geweest bij de naamgeving. Zo is “Cicuta” ook gebruikt om Dolle Kervel (Chaerophyllum temulum) aan te duiden. Evenzo de Gevlekte Scheerling (Conium maculatum).

Kenmerk

Deze overblijvende nauwe verwant van de Peterselie en de Selderie is een hoge plant (tot 1,2 m) van de waterkant. Een forse rechtopstaande of drijvende wortelstok blijkt bij doorsnijden door tussenschotten in vele kamertjes verdeeld te zijn. Deze geurige wortelstok is zwaar vergiftig. De giftigheid was al in het oude Griekenland bekend. De plant bevat geel sap.
De in hun geheel driehoekige bladeren zijn dubbel gevind en de vrij grote bladslippen zijn smal lancetvormig en hebben een gezaagde rand. Ze kleuren in het najaar rood/geel.
Aan de top van de rolronde stengels zijn de kleinbloemige witte of roze schermen te vinden. Ze zijn nogal bol, bestaan uit vele stralen en hebben geen omwindsel maar wel omwindseltjes. De vruchtjes zijn ongeveer rond en breed geribd.

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen