De Karmozijnbes wordt tot de onderfamilie van de Karmozijnbessen gerekend die tot de Amarantenfamilie behoort.
Bloei
De opvallende bloemtrossen komen in de zomermaanden tot ontwikkeling.
Leefplek
Op stadse iets schaduwrijke locaties van gangen, plantsoenen, heggen en langs muren komt de plant spontaan tevoorschijn. Ook verwilderd in bermen en ruderaal. Aanplant in bloembakken en op sierperken komt ook voor. Eveneens in tuinen en botanische proeftuinen.
Areaal
Vanuit Amerika (VS en Mexico) komt de Westerse (“americana”) Karmozijnbes. Vanuit O. Azië (India en China) de Oosterse (“esculenta”). Het zijn verschillende soorten. Mogelijk zijn er ook kruisingen. Botanisch is dat nog niet geheel duidelijk. Vandaar een verwarrende naamgeving.
Naam
De naam “Phytolacca” is samengesteld uit het Griekse “Phuton” voor “Plant” en het Latijnse “lacca” dat wel met “lak, verf” vertaald kan worden en afkomstig is van het Perzisch Lakh (=schellak).
De rijpe besachtige rood/zwarte vruchten worden gebruikt om er de zwarte kleurstof “Karmozijn” uit te vervaardigen. Deze verfstof wordt gebruikt als inkt en voor kleuring van dranken en snoepgoed. Jonge bladeren en wortels worden wel na koken gegeten. Het “esculenta” is Latijn voor “eetbaar”. Vogels eten de vruchten. Verspreiding van de zaden in vogelpoep naar open grond. Invasief voorkomen dreigt.
Kenmerk
De dikke stevige penwortel garandeert de hoge plant hernieuwde groei (1 tot 3 m). De stevige plant is wat vertakt en draagt al naar de soort grove stompe of toegespitste langwerpige of brede bladeren met gave randen. Karmozijnbes bovengronds is niet winterhard.
De eerst groene vruchten kleuren bij rijpheid heel decoratief via rood en purper naar zwart. De eigenaardig gevormde vruchten (botanisch geen bes) zitten dicht opeen in de kolven. Vandaar het gebruik als sierplant. Pit en wortel zijn giftig.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen