De Witte Waterlelie hoort in de Waterleliefamilie thuis samen met de Gele Plomp. Het zijn wel aparte geslachten. Duidelijk is dat de familie tot de Ranonkelorde gerekend wordt.
Bloei
Vanaf mei zijn de fraaie Witte Waterlelie bloemen te bewonderen. In dezelfde tijd komen ook de minder opvallende en kleinere Gele Plomp bloemen de waterspiegel sieren.
Leefplek
Diep en minder diep water van sloot en plas, ven en meer, kanaal en turfgat. Alleen de Gele Plomp komt in licht stromend water en ook in brak water voor. Ook veel Waterlelie sierplanten groeien in vijvers.
Areaal
Europa. De Gele Plomp ook daarbuiten.
Naam
Al is het dan geen lelie, wit en water zijn wel correct. Net zoals het geel van de Plomp. Maar ook de witte “lelieblanke” wordt wel “plomp” genoemd. Mogelijk stamt deze naam af van de “aplompe”, de stok waarmee in het water (“a”) werd geslagen om vissen op te jagen.
“Nymphaea” komt van een lagere water en natuur bezielende godheid “Nympha”, terwijl “Nuphar“ afgeleid is van het Arabische “Nenuphar”.
Kenmerk
In de modder wortelende planten met lange stengels vol luchtkanalen. De bladeren drijven vaak op het water en de bloemen steken er net iets boven uit. Dikwijls heeft de bladonderzijde een bruinrode tint. Er is een specifieke nervatuur. Waterlelie heeft een rond niervormig blad aan een ronde steel vol luchtkanalen van diverse doorsnee. Bij de Plomp is het ovale blad gepunt. In de winter sterven de bladeren af.
De kelk bij de Witte Waterlelie is vierbladig, van buiten groen, van binnen wit. Daarbinnen komen veel witte kroonbladeren naar het centrum toe kleiner wordend. Ze gaan tenslotte over in meeldraden. Centraal zitten de vele stempels op één stamperschijf op het veelhokkige vruchtbeginsel waarin veel zaden gevormd worden. Na het verrotten van de ondergedompelde vrucht drijven de slijmerige zaden in het water. De tot 10 cm grote bloemen zijn dagbloemen.
De Gele Plomp heeft een iets boven het water uitstekende bolle bloem (5 cm) met vijf kelkbladen waarbinnen veel kleine stijve gele kroonblaadjes en veel meeldraden zitten. De driekante bladstengels hebben talrijke gelijk grote luchtkanalen. De geurige bloemen blijven open. Nectar trekt talloze insecten aan. De flesvormige vrucht laat los, drijft rond en verrot dan. Delen van de wortelstok, voorzien van fraaie littekening afkomstig van de bladstelen, laten in de winter los en komen boven drijven.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen