De Zeggen behoren tot de Cypergrassenfamilie. De vele soorten worden vaak ondergebracht in twee ondergeslachten: Carex en Vignea.
Bloei
De meeste soorten bloeien van mei tot juni. Zo ook de Zandzegge. De Rivierduinzegge bloeit al een maand eerder.
Leefplek
Zeggen groeien veelal in natte gebieden. Een echte uitzondering is deze Zandzegge die juist in droge duinen en allerlei andere zandige gebieden voorkomt. Kan goed tegen overstuiving. Rivierduinzegge groeit behalve op droge gras-rivierduinen ook op droge wegbermen.
Areaal
Zeggen groeien over de gehele aardbol. Kosmopoliet zijn sommige soorten. Meestal beperken ze zich wel tot bepaalde favoriete groeiplaatsen en groei-omstandigheden. Hier is het de Atlantische zone van Europa en N. Amerika.
Naam
De geslachtsnaam “Zegge” houdt verband met het Latijnse “secare” dat “snijden” betekent. De driekante stengels en de meestal scherpe bladeren hebben al heel wat snijwonden veroorzaakt. Net zoals trouwens onze “zaag”.
De naam “Carex” is onduidelijker en is mogelijk gevormd uit “carére” dat “arm zijn, missen” betekent en betrekking zou kunnen hebben op de arme grond die vaak als groeiplaats dient. In dit geval is er sprake van een zegge die het arme duinzand als woonplaats verkiest. Daarbij wijst “arenaria” naar de zandige “arena”. De “colchica” soort komt uit het mythologische Colchis in Klein Azië, terwijl “ligerica” “van de Loire” is.
Kenmerk
De weinig vertakte verhoutende wortelstok kan meters lang voortlopend op regelmatige afstanden planten vormen. Op ongeveer iedere vierde knoop ontspruit een plant al dan niet met bloeistengel waardoor er rijtjes ontstaan. Door diep reikende wortelvorming wordt vastleggen van het zand bevorderd.
De stengels (tot 40 cm) komen gebogen uit de wortelstok omhoog en hebben een bruin gekleurde schede. De bloeistengel is vooral onderaan driekantig. Soms bovenaan rond, ruw. De grijsgroene bladeren zijn smal en gootvormig. Ze bestaan uit een bladschede en een iets afstaande bladschijf met op de overgang een tongetje. Er zijn ook niet bloeiende bladstengels. Alles is fijner uitgevoerd bij de Rivierduinzegge.
De bloemen van de Zeggen zijn altijd éénslachtig. Zandzeggen zijn wel éénhuizig. In de piramidevormige bloeiwijze zijn de bloemen vereend in 5-15 aren. De kafjes staan in een spiraalvorm. De bruine bloeiwijzen zijn vrij dicht samengetrokken met de manlijke bloemen vooral in de aren aan de top en minder in aantal in de lagere. De onderste aren zijn geheel vrouwelijk. Maar bij de Rivierduinzegge is het net andersom.
Zeggen hebben een bijzonderheid in de vorm van een soort tweede schutblad onder de vrouwelijke bloem dat urntje genoemd wordt. Het omvat bloem en vruchtbeginsel en later ook het nootje bijna geheel als een fles. Slechts de dubbele stempel steekt er uit. Hier is het urntje eirond, wat platbol en generfd met een gelige vleugelrand aan beide zijden.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen