De Composietenfamilie herbergt twee soorten Melkdistel: grote vaste planten met een wortelstok en wel klierharen op stengel en omwindsel, en anderzijds flinke éénjarige planten zonder klierharen op het omwindsel. Sonchus arvensis behoort tot de eerste categorie.
Bloei
De bloei is vrij langdurig vanaf juni de zomer door tot in de herfst. Door de voorkeur voor voedselschaarse groeiplaatsen is er de eerste jaren nog geen bloei.
Leefplek
Zeemelkdistel groeit op voedselarme zilte plaatsen in de buitenduinen, langs de zeereep, op steenglooiingen van dijken en op strandvlakten. Akkermelkdistel heeft graag voedselrijke vaak omgewerkte groeiplekken die zelfs brak en zilt kunnen zijn.
Areaal
Eurazië en kosmopoliet.
Naam
Uiteraard bevat de “Melkdistel” in tegenstelling tot de echte distels overvloedig melkwit sap in blad en stengel.
De herkomst van het oud-Griekse “Sonchos” is onbekend maar de naam werd wel voor een distel gebruikt. De akker is benoemd in “arvensis” als “van de akker” en “maritimus” verwijst naar de groeiplaats “aan de zee” (“maritiem”).
Kenmerk
Lange dunne wortels zoeken ver naar voedsel. Forse overblijvende lichtgroene planten met fijn geribde stengels en alleen bovenin vertakkingen.
De grote zittende en stengelomvattende langwerpige bladeren hebben op de stengel aanliggende afgeronde oortjes en zijn wasachtig bedekt en stevig. Vrij diep geveerd met een smalle driehoekige eindlob en smalle iets kromme zijlobben. Gekroesd en stekelig. De Akkermelkdistel heeft spitse oortjes.
De grote donkergele bloemen in losse tuilen hebben enkel lintbloemen. De urnvormige hoofdjes en hun stengels dragen gelige klierharen.
Er worden langwerpige nootjes gevormd met geribbelde smalle lengteribben. Sneeuwwitte pappusharen van gelijke lengte moeten de nootjes dragen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen