De Zwanenbloem is een eenling binnen de Waterweegbreefamilie. Tegenwoordig ook wel tot een eigen Zwanenbloemfamilie gerekend.
Bloei
Al in mei worden de eerste ranke bloemen gevormd. Er is bloei de hele zomer door.
Leefplek
In vrij ondiep water van plas en watergang op de oever. Stilstaand en stromend. Heeft voedselrijke bodem nodig.
Areaal
Noordelijk halfrond gematigde zone.
Naam
De Zwanenbloem ontleent zijn naam aan de zwaantjes-achtige vorm van de vruchtbeginsels met hun stampers.
De naam “Butomus” is samengesteld uit het Griekse “Bous” voor “rund” en “temno” voor “snijden”. Dit laatste vanwege de scherpe bladranden.
De aardige toevoeging “umbellatus” heeft de betekenis van “parasol dragend” en heeft uiteraard betrekking op het langgesteelde bloemscherm.
Kenmerk
Groene overblijvende planten. Wortelrozet van lijnvormige bladen. Een kruipende wortelstok helpt de plant zich te verbreiden. Verspreiding vindt plaats door delen van de wortelstok en door zaden.
De stevige lijnvormige bladeren zijn driekantig en scherp. Ook zijn ze bovenaan iets schroefvormig gedraaid. De bloemenscherm dragende stengel is rolrond. Op de top ontstaat een door drie vliezige schutbladen omgeven dikke knop. Hieruit groeien een aantal bloemstengels in alle richtingen schuin omhoog.
De bloemen zijn wit/roze tot roodbruinachtig van kleur en staan aan het eind van de vertakkingen van de schermvormige bloeiwijze. Er zijn drie grote kroonbladeren en drie kleinere ook gekleurde kelkbladen. Er zijn zes bovenstandige vruchtbeginselen en stampers per bloem. Aan de voet wordt nectar afgescheiden die bij graafwespen geliefd is. De (hoogst ongewone) negen meeldraden rijpen het eerste. Ze hebben bruine helmknoppen.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen