dn nieuwe hof kop 202310

Zwarte den – Pinus nigra; Oostenrijkse den – Pinus nigra var. austriaca; Corsicaanse den – Pinus nigra var. corsicana

De Zwarte Dennen behoren tot de Dennenfamilie binnen de klasse van de Naaldbomen.
De Naaldbomen zijn onderdeel van de Afdeling van de Naaktzadigen (Gymnospermen) – d.w.z. dat de zaden onbedekt liggen tussen schubben – en daarin behoren zij tot de orde van de Coniferen (=kegeldragers).

Corsicaanse den - Pinus nigra var. corsicana 3op4Bloei

De bloei vindt in mei/juni plaats.

Leefplek

De Zwarte Den is onder de dennen het minst kieskeurig wat de groeiplaats en bodem betreft. Neemt genoegen met een zeer geringe hoeveelheid losse aarde op rotsige ondergrond. Groeit op zand, klei en kalkhoudende bodems.

Areaal

Er zijn in ons land van nature geen Zwarte Dennen. Aanplant is de oorsprong. Daarvoor werden “Oostenrijkse” Dennen (Pinus nigra var. austriaca) gebruikt en “Corsicaanse” Dennen (Pinus nigra var. corsicana).

Naam

“Den” (Duits: ”Tanne”) betekent slechts “boom, bos, hout”. Het Latijnse “Pinus” komt ook voor in onze benaming “Pijnboom” en is terug te voeren op een samentrekking van “pic-nus” waarin “pix” of het Griekse “pissa” voorkomt. Men gebruikte hars en teer uit de boom bereid voor vele doeleinden. Ook om scheepsnaden te dichten met “pek”.
De soortnaam “nigra” is hetzelfde als ons “zwart” en heeft betrekking op de grove gekliefde grijszwarte schors die de naaldboom heeft. De Oostenrijkse Alpen vormden de bron enerzijds terwijl Corsica en Calabrië leverancier waren van een sneller groeiende variëteit.

Kenmerk

De bovenste helft van de stam en hoofdtakken hebben niet die oranje-rode schilferende schors van de Grove Den. De jaarlijkse krans van nieuwe takken rond de hoofdstam staat eerst schuin omhoog om later meer verticaal te komen. Harsige kleverige knoppen.
Donkergroene gegroefde naalden in bosjes van twee (“duo”), 8-15 cm lang en puntig. Stijf donkergroen en recht bij de Oostenrijkse en gedraaid lichter groen bij de Corsicaan. Na ongeveer 4 jaar vallen ze af tenzij ziekte of zure regen hun levensduur verkort.
Aan de voet van jonge loten staat een dichte krans van geelbruine manlijke kegeltjes. Overvloedig geel stuifmeel productie. De vrouwelijke rode kegeltjes staan op de top van de jonge takken. Na bestuiving zullen ze flink uitgroeien tot eivormige groene kegels die gaan hangen. Na twee jaar zijn ze rijp. Zwartbruin en verhout worden ze door de warme zon tot knappend openspringen gebracht. De zaden worden gedragen door een grote schubvormige vleugel.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen