dn nieuwe hof kop 202310

Zwarte populier – Populus nigra; Ratelpopulier (=Esp) – Populus tremula

Samen met de Abeel en de Wilgen tot de Wilgenfamilie behorend.

Canadese populier - Populus canadensis 4op3

Bloei

De tweehuizige bloei begint in maart voor windbestuiving aan de nog kale takken. Door hoogte van boom niet gemakkelijk te zien.

Leefplek

Zwarte populier oorspronkelijk in vochtige humusrijke bodems van beekdal en rivieren stroomgebied. In binnenduingebied vooral Witte Abeel en Ratelpopulier. Veel aanplant van Canadese populieren in natte graslanden (vloeiweiden).

Areaal

Populierensoorten komen voor tussen poolstreek en subtropen. In Nederland is alleen de Esp (Ratelpopulier) inheems. Zwarte Populier, Abelen en talloze aangeplante soorten zijn van oorsprong import. Daaruit is een schier eindeloze reeks kruisingen (hybriden) gekweekt (o.a. “Canadasen”). De lange rijen aanplant langs wegen en kanalen, op dijken en erven zijn snelgroeiende kweekvormen met rechte stam bedoeld voor houtproductie in 20-25 jaar.

Naam

Het woord “Populus” had bij de Romeinen twee betekenissen. Mannelijk betekende het “volk” en vrouwelijk “Populier”. Het tweede had als wortel “pel-” hetgeen op “beweging” duidde als bij “puls” en “pols”. Bij de oude Grieken betekende het woord “papaillo” al “schudden”. Onze benaming “waaibomen” is dus nog zo gek niet. Net als ons woord “peppel”. Daarnaast is “nigra” gewoon “zwart” en “tremula” is “onrustig”.

Kenmerk

De kleverige knopschubben, die de bijen de propolis leveren voor het afdichten van spleten in de bijenkasten, vallen gauw af. Manlijke katjes zijn dik en grijsbruin en wat paarsrood aangelopen. De vrouwelijke zijn grijsgroen. Beide zijn wollig harig en lijken wat op lamsstaarten. In juni zijn de katjes rijp en lozen grote hoeveelheden kapokachtige vezels (vandaar de naam ‘Cottonwood’ in N. Amerika) met een klein zwart zaadje eraan. Ontkieming kan alleen op een warme vochtige bodem. De hybriden zijn meestal steriel.
Snelle groeiers met een hoog watergehalte. Het droge hout heeft zachte en soepele vezels goed voor bewerking: klomp, lucifers, kratten, houtwol en papier. Gekweekte vormen hebben veelal rechte hoge stammen en worden veel opgekroond. Wilde vormen (nigra) zijn grilliger. Het blad met een vrij nervenpatroon heeft een vaak afgeplatte steel waardoor het steeds in beweging is. Vooral bij de Esp (Ratelpopulier = Trilpopulier). Ventilatie en verdamping worden zo bevorderd en daarmee de sapstroom en dus snelle groei. In het voorjaar vertoont iedere populierenkloon een eigen kleur. Bronzen bladkleuren en de geur van Balsempopulier (Ontariopopulier) zijn opvallend de eerste. Bij esp en abeel is er veel wortelopslag.
Gemakkelijk te stekken zodat het klonen de gebruikelijke wijze van vermeerderen is geworden. Knotten is bij alle soorten populieren mogelijk.
De altijd groene maretak (misletoe) groeit graag als epifyt op populier. Niet te verwarren met eksternesten of reigerkolonie.

Meer foto’s in foto-album

Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen