De Toortsen en naaste verwanten horen tot de familie van de Helmkruiden. De bloemen hebben niets van een helm over zich. De verwantschap ligt echter in de tweezijdig symmetrische bloem. Net als bij de Ereprijs.
Bloei
In juli komen de fraaie lange bloeiwijzen aan de rechtop staande dikke stengels tot ontwikkeling.
Leefplek
Droge en licht vochtige kalkhoudende zandgrond van bermen en taluds. Op ruderaal terrein.
Areaal
Afkomstig uit M. en Z. Europa en aansluitend Azië.
Naam
De “Toorts” is te herkennen aan de lange bloeiwijze gelijk een “kaars”. Het “Zwarte” en dus ook het Latijnse “nigrum” moet gezocht worden in de donkere ring in de bloembodem. De “Motten” zijn in de lichte bloemen terug te vinden. Bij de Romeinen was “blatta” in gebruik om “mot” aan te duiden zodat “blattarius” stond voor “waar motten zijn”. De geslachtsnaam “Verbascum” is wel een verbastering van “barbascum” en dat “baardige” is in de viltige beharing van de bladeren aanwezig.
Kenmerk
De Zwarte Toorts is tweejarig en overwintert met een dichte wortelrozet. Vaak worden hier weer winterknoppen gevormd zodat de plant dan overblijvend wordt. De gesteelde forse dikke eironde of langwerpige bladeren zijn van boven donkergroen. Vooral aan de onderzijde zijn ze viltig dicht bezet met z.g. sterharen. De onderzijde van de bladeren is daardoor lichter. Het Mottenkruid is onbehaard. De bladrand is bij beide heel licht gegolfd.
De bloemen met hun vijf kroonbladen, waarvan de onderste iets groter en breder is, staan op een steeltje. Bij de Zwarte Toorts dicht opeen en bij het Mottenkruid los in een lange aar.
De gele Zwarte Toorts bloemen hebben in de keel een donkerrode ring en de 5 helmdraden hebben paarse wolharen.
De bloemen van het Mottenkruid zijn geel of wit. Ook hier zijn paarsrode wolharen aan de meeldraden die ongelijk van lengte zijn.
Voor een lijst van alle tot nu toe verschenen plantbeschrijvingen:
Overzicht Nederlandse namen
Overzicht wetenschappelijke namen